Fondsbeheerders en andere investeerders hebben een fiduciaire plicht om het vermogen dat hun is toevertrouwd goed te beheren. Daarnaast is er steeds meer druk om door middel van investeringsbeleid te zorgen dat bedrijven duurzaam ondernemen. Over de fiduciaire plicht en het spanningsveld tussen investeren voor een bepaald rendement met de ESG-criteria als leidraad, ging het najaarsevent van European Investors in Brussel. ESG is de term voor criteria gericht op milieu, sociale en governance factoren.
De Britse econoom en hoogleraar John Kay hield een keynote speech over de fiduciaire plicht. Anne-Marie Jourdan van het Franse overheidsfonds Fonds de Reserve pour les Retraites (FRR) en Andreas Zubrod, bestuurslid van Union Asset Management gaven vanuit het marktperspectief hun visie op het onderwerp. Hieronder zeven opvallende conclusies uit de bijeenkomst.
1. Een fondsmanager heeft de plicht om rendement te maken
Kay ging in op de vraag hoe fiduciaire plicht nu in het Verenigd Koninkrijk wordt geïnterpreteerd. Hij vertelde dat met een belangrijke rechterlijke uitspraak begin jaren tachtig werd vastgesteld dat de beheerder van een pensioenfonds de verplichting heeft te streven naar een goed rendement. “Beheerders hebben een verplichting om met een relatief financiële blik te kijken.”
2. Dat kan botsen met de opdracht duurzaam te investeren en te ondernemen
VEB-directeur Paul Koster haalde het voorbeeld aan van het Californische staatspensioenfonds CalPERS dat besloot om zijn geld terug te trekken uit tabaksaandelen. Dat heeft geleid tot enkele miljarden aan gemist rendement waardoor de uitsluiting recent werd heroverwogen.
3. Investeren met ESG in het achterhoofd gaat over financieel risico
Zubrod betoogde dat investeren op basis van ESG-criteria uiteindelijk niet gaat om moraliteit. “Het gaat over wiskunde, niet over moraliteit. ESG-criteria zijn een manier om financieel risico op de lange termijn te analyseren.” Omdat aan CO2-uitstoot een prijs kan worden gehangen is het ook relatief makkelijk uit te rekenen wat de kosten en baten zijn om maatregelen te nemen.
4. Van de ESG criteria zijn de milieuaspecten het makkelijkst
De CO2-doelen en andere milieudoelen zijn dan ook het meest eenvoudig om invulling aan te geven, vertelde Anne-Marie Jourdan. “Wij zouden onze portefeuille CO2-vrij kunnen maken. Het is niet zo makkelijk om met sociale onderwerpen rekening te houden. Als we het hierover hebben is het altijd milieu en een beetje ondernemingsbestuur.”
5. De investeringsketen is complex geworden
Kay wees erop dat de investeringsketen de laatste decennia veel ingewikkelder is geworden. Tussen de oorspronkelijke investeerder zoals een verzekerde, of iemand die pensioen opbouwt en het bedrijf waar zijn geld uiteindelijk naartoe gaat, zitten veel meer schakels dan vroeger. Denk aan het voorbeeld van een pensioenfonds dat een investeringsfonds een bedrag geeft om te investeren, die een deel van het geld belegt in passieve fondsen.
“Wie is de eigenaar in de moderne vermogensketen?”, was de vraag die Kay opwierp. “Is het degene die in het aandeelhoudersregister staat, degene die de aandelen koopt, degene die stemt? In de moderne wereld zijn er enorme complicaties.”
6. Dat maakt het lastig voor investeerders om bedrijven bij de les te houden
Hoewel er steeds meer wordt verwacht van investeerders, betekent dit dat het moeilijker is voor investeerders om bedrijven bij te sturen, zei Kay. Zowel als het gaat om de strategie, als om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Jourdan schetste hoe dit in de praktijk gaat. “Wij hebben drieduizend individuele aandelen in portefeuille en maar 49 mensen in dienst. Het is moeilijk om met alle bedrijven het gesprek aan te gaan. We vragen dus aan vermogensbeheerders om dat voor ons te doen, maar het is niet zo makkelijk.”
7. Uiteindelijk is het de vraag of kapitaalmarkten nog een toekomst hebben
En passant wierp Kay de vraag op of er überhaupt nog wel een toekomst is voor kapitaalmarkten. Hij wees erop dat deze vanuit bedrijfseconomisch perspectief aan belang hebben ingeboet. De grote bedrijven van tegenwoordig zijn veel minder kapitaalintensief dan de giganten van vroeger. “Deze bedrijven hebben geen behoefte aan externe financiering behalve in het begin. Kapitaalmarkten zijn niet langer een instrument om geld in bedrijven in te brengen, eerder om het eruit te halen”, stelde Kay.